Een processor – ook wel Central Processor Unit (CPU genoemd - is hart van je computer of laptop en die verwerkt alles wat jij aangeeft dat er gedaan moet worden. Als jij drukt op de M op je toetsenbord dan zorgt de processor dat deze op het beeldscherm verschijnt. Een videokaart of grafische kaart – ook wel Graphics Processing Unit (GPU) genoemd – is een chip gericht op het maken van grafische berekeningen. Waarom verwerkt de processor van een computer dan niet deze berekeningen? Een berekening is een berekening toch? Klopt. Een processor kan deze berekeningen ook prima zelf doen, maar hier is de processor niet efficiënt op ingericht. Uiteindelijk komt het er heel zwart wit op neer dat een videokaart constant berekent welke kleur een pixel in het scherm moet zijn.
Een standaard Full HD computerscherm heeft 2 miljoen pixels en deze worden in een gemiddeld scherm 60 keer per seconden ververst voor een vloeiend beeld. Heel wat berekeningen dus! Gelukkig is zo’n berekening relatief simpel. En laat simpel nu juist hetgeen zijn waar een normale processor niet op is ingericht, die is ingericht om programma’s op te starten en niet iets simpels als “moet deze pixel nu blauw, rood of geel moet zijn?” Een videokaart bestaat uit heel veel processorkernen (sommige tot wel 6.000!) met een lagere snelheid, dus veel berekeningen tegelijkertijd voor een vloeiend beeld.